Accreditatietoets online workshop ‘De polyvagaaltheorie in therapie’ met Deb Dana

Toets module 1 – 18 januari 2023
Toets module 2 – 25 januari 2023
Toets module 3 – 8 februari 2023
Toets module 4 – 15 februari 2023

Na invullen van de toets, klik je op Toets verzenden. Vervolgens verschijnt er een bevestiging op je scherm dat je de toetsantwoorden hebt ingediend.

Toets module 4 – 15 februari 2023

Voornaam

Tussenvoegsel

Achternaam

E-mail tbv check

1. Clients have access to their cognitive resources:

A. In a sympathetic fight and flight response

B. When the ventral vagal system is active and online

C. From a dorsal vagal survival state

D. When the HPA axis is activated

Cliënten hebben toegang tot hun cognitieve hulpmiddelen:
1. Als ze in een sympathische vecht-of-vluchtrespons verkeren
2. Als hun ventrale vagale systeem is geactiveerd
3. Als ze in een dorsale vagale overlevingstoestand verkeren
4. Als de HPA-as is geactiveerd

2. Breath practices:

A. Can trigger survival responses

B. Always calm the system

C. Don’t involve the sympathetic nervous system

D. Shouldn’t be taught to trauma survivors

Ademhalingsoefeningen:
1. Kunnen overlevingsresponsen triggeren
2. Hebben altijd een kalmerende werking op het systeem
3. Hebben niets van doen met het sympathische zenuwstelsel
4. Mogen niet worden geleerd aan getraumatiseerde cliënten

3. The skill of savoring:

A. Should not be introduced in the beginning stage of treatment

B. Is a way to ignore dysregulation

C. Is best utilized when clients have resolved their trauma history

D. Is a quick way to deepen a ventral vagal experience

De vaardigheid om te kunnen koesteren:
1. Mag niet worden geïntroduceerd in de beginfase van de behandeling
2. Is een manier om ontregeling te omzeilen
3. Kan het best pas worden ingezet wanneer cliënten hun traumageschiedenis hebben verwerkt
4. Is een snelle manier om een ventrale vagale ervaring te verdiepen

4. A ventral vagal anchor:

A. Prevents a client from experiencing sympathetic or dorsal vagal states

B. Should be introduced at the end of treatment

C. Allows a client to safely explore sympathetic or dorsal vagal states

D. Only works when a client has resolved traumatic experiences

Een ventraal vagaal anker:
1. Voorkomt dat een cliënt in een sympathische of dorsale vagale toestand terechtkomt
2. Moet worden geïntroduceerd aan het einde van de behandeling
3. Stelt een cliënt in staat om sympathische of dorsale vagale toestanden op een veilige manier te verkennen
4. Werkt alleen als een cliënt zijn of haar traumatische ervaringen heeft verwerkt

5. Curiosity is:

A. An emergent property of the dorsal vagal system

B. An emergent property of the sympathetic system

C. An emergent property of the ventral vagal system

D. Not associated with the autonomic nervous system

Nieuwsgierigheid:
1. Is een ervaring die voortkomt uit het dorsale vagale systeem
2. Is een ervaring die voortkomt uit het sympathische systeem
3. Is een ervaring die voortkomt uit het ventrale vagale systeem
4. Heeft niets te maken met de toestand van het autonome zenuwstelsel

6. Most diagnoses:

A. Are inherited conditions

B. Can be viewed as some form of autonomic dysregulation

C. Are treatable with medication

D. Can be cured with cognitive approaches

De meeste (trauma)diagnoses:
1. Zijn erfelijk
2. Zijn een vorm van autonome disregulatie
3. Kunnen worden behandeld met medicijnen
4. Kunnen worden genezen met behulp van een cognitieve benadering